29 december 2020
IN HAAR EIGEN NAT.
In dit bed
is alles golven.
Het krakende geluid van jouw opzij
rollend
lijf.
De welving
van mijn eigen.
Hoe het klinkt als we tegen elkaar aan wrijven,
wanneer jij
onder mij verstijft
zonder
bang te zijn.
Hoor je de klank van binnenstebuiten?
Ik trek je uit,
jij,
trui van huid en vlees
en haal de rem
van je hart.
De hebzucht van een man
is soms misdadig.
Al veel te vaak heb ik het woord “genade”
in mijn mond gehad en
uit
gebraakt, maar dit vertolkt de taal
van liefde.
We zijn de zolderkamer op gegaan
met onze tinnen pannen,
jij holde
de bolle rug
van het dak en liet de regen zachtjes
spatten.
– Malon